Louis Janssens en Tomas Pevenage komen ieder met een voorstelling naar c o r s o.
We spraken beide makers op een heel ander moment in hun proces. Louis Janssens
staat al meer dan een jaar met zijn drie medespelers op scène in ‘Desire’. Tomas Pevenage gaat in februari in première met ‘Sabah’. In een dubbelgesprek ontdekken ze best wat overeenkomsten in elkaars stukken.

Louis, aan De Standaard vertelde je twee jaar geleden dat je alleen nog dingen wilt maken uit liefde en onzekerheid. Is ‘Desire’ daarvan het resultaat?
Louis: “Zeker. Ik maakte de afgelopen jaren drie voorstellingen: de solovoorstelling ‘Serenade’, ‘Analoog’ samen met Willem de Wolf – dat we voor de allerlaatste keer spelen in c o r s o (op 15 februari – red.), en ‘Desire’. Die drie stukken zijn allemaal geboren uit kwetsbaarheid en onzekerheid. Ze gaan over dingen die spannend zijn om op het podium te brengen. ‘Desire’ is ontstaan uit iets wat heel erg in mij huist: verlangens en hun tegenstrijdigheid. Die contradictorische verlangens schuilen in elk van ons.”
“Het is spannend om je verlangens uit te spreken. Bij het begin van het proces van ‘Desire’ voelde ik schroom om dat te doen naar mijn drie medespelers. Maar het leverde heel veel op omdat het emanciperend werkt naar jezelf, naar je medespelers en naar het publiek. Ik merk dat mensen moeten huilen of lachen met de voorstelling, of er iets in herkennen. Dat is die kwetsbaarheid, denk ik.”
“Ik vind het steeds fijner om geen conflict te tonen op scène. Ik toon mensen die lief zijn voor elkaar, die elkaar vastpakken, die luisteren naar elkaar en zorg dragen voor elkaar. Dat wil niet zeggen dat er geen frictie kan zijn. In ‘Desire’ zit ook een spanning. Ik wil geen wolligheid of truttigheid, maar wel een basis van liefde. Zo wil ik met mensen werken.”
Tomas, jouw voorstelling vertrekt vanuit je fascinatie voor de Libanese diva Sabah. Ze is een legende in de Arabische wereld, maar hier is ze minder bekend. Wat kan je vertellen over haar en haar aantrekkingskracht op jou?
Tomas: “Laat ik je een anekdote vertellen. Toen ik 21 was, deed ik vrijwilligerswerk in een vluchtelingenkamp in Betlehem, op de Westelijke Jordaanoever. Helemaal in de war door die ervaring stond ik daar op een dag op een kruispunt. Aan de overkant stonden Israëlische soldaten die mijn leeftijd hadden. Plots kwam er uit het kamp een auto gereden met daarin acht zingende jongeren. Ze hadden zoveel joie de vivre. Die waren zich keihard aan het amuseren. En daartussen stond ik, als witte, jonge homo uit België. Een heel raar moment dat ik heel moeilijk kan beschrijven. Er ging een soort elektroshock door me heen.”
“De muziek uit die auto bleef in mijn hoofd spelen. In een cd-winkel in Ramallah zong ik dat liedje en de uitbater herkende Sabah meteen. Hij liet me een plaat zien van een vrouw met blond haar zoals Dolly Parton, een minirok en knielaarzen. Dat beeld verwacht je niet meteen in het Midden-Oosten. Ik was direct verkocht, ik denk dat mijn queerzieltje enorm getoucheerd was. Sabah is een grote icoon voor de queergemeenschap in het Midden-Oosten. Maar eigenlijk is ze dat daar voor iedereen. In april was ik in Caïro, ook daar weerklonk ze in de taxi.”

“Vanwaar haar aantrekkingskracht op mij? Haar muziek is zo goed dat die mij erg geraakt heeft. Maar ook het feit dat zo’n vrouw, een symbool uit de jaren zestig, vandaag nog zo’n invloed heeft op Palestijnse jongeren. Ze is een sekssymbool, ze droeg al een bikini en een minirok voor dat in Europa werd gedaan. Maar ondanks haar liederlijke leven heeft ze wel een soort status van respect en waardigheid.”
“Ik had schrik voor cultural appropriation. Maar het is duidelijk dat mijn appreciation zo groot is, dat dat in ‘Sabah’ niet speelt. Ik ga wel in dialoog met anderen om te zien wat ik als witte mens kan doen en wat absoluut niet. Het is best moeilijk om dat de hele tijd af te wegen. Want je doet heel snel iets verkeerds en dat is absoluut niet mijn bedoeling. Net als bij jou, Louis, maak ik dit echt vanuit liefde.”
Jullie beide stukken vertrekken vanuit een persoonlijke zoektocht. Hoe brengen jullie die tot uiting op het podium?
Louis: “Voor mij is de sleutel altijd om naar de vorm te kijken. Ik breng iets heel persoonlijks, maar ik ben echt niet geïnteresseerd in Sabahdagboektoneel. Vanuit een heel persoonlijk verlangen ging ik op zoek naar artiesten die het daar ook over hebben. Dat vertaalde ik in mijn teksten tot die fictie werden. Ik vroeg mijn medespelers ook om teksten te schrijven en daarmee ging ik aan de slag. Ik vertrok vanuit iets heel kleins en persoonlijks, en probeerde dat zichtbaar, hoorbaar en deelbaar te maken.
Tomas: “Nu je dat zegt: dat dagboektoneel probeer ik ook te vermijden. Ik heb het wel over dingen die waargebeurd zijn en soms speel ik iets na. Maar ik wil dat doen zonder dat het ‘Anne Frank, the musical’ wordt.”
Louis: (lacht) “Voor mij moet het ook fun zijn. Ik wil niet elke avond helemaal kapot zijn na het spelen.”
‘Desire’ speelt zich af tijdens het ‘blauwe uur’, als de nacht dag wordt. Bij ‘Sabah’ denk ik aan een heel ander moment van de nacht, wanneer de diva het podium betreedt. Het zijn twee heel verschillende momenten die wel het verlangen delen om iets mee te maken, niet?
Tomas: “Ik heb het in ‘Sabah’ over het gay life en het nachtleven in Damascus en in Beiroet. Als de nacht valt, begint de stad te leven. Ik ben er enorm van geschrokken hoe zichtbaar het gay uitgaangsleven in Damascus is. En tegelijk wil ik niet zo’n voorstelling maken van ‘zie je de nouvelle vague in het Midden-Oosten?’ Ik vertel gewoon de verhalen die ik toevallig meemaakte. Ik wil het ook niet hebben over conflicten of over religies.”

Louis: “’Desire’ sluit daar wel op aan. Ooit raakte ik op het einde van een gayfeest aan de praat met een jongen. ‘Ik heb mij zo mooi gemaakt voor vanavond,’ vertelde hij, ‘maar de hele avond heeft niemand naar mij gekeken. En nu fiets ik alleen naar huis.’ Dat vond ik een bijzonder kwetsbaar moment van unfulfilled desire. Het is ook het moment van de nacht waarop je weer nuchter wordt. Back to reality. De zon komt op. Dat is het einde van iets, maar ook het begin van iets anders. Dat blauwe uur vind ik een heel melancholisch moment, waarin dingen sterven en andere dingen geboren worden.
Het is ook een cyclus. Elke dag opnieuw heb ik verlangens, en dat is ook waarom ik uit mijn bed kom. Altijd is er de mogelijkheid dat er iets kan gebeuren, en meestal gebeurt het niet. Of gebeuren er plots andere dingen en dat is ook oké. Het is melancholisch en pijnlijk, maar ook hoopvol.”
Tomas: “’Sabah’ betekent trouwens ‘ochtend’ in het Arabisch. ‘Al-Shahrurah’, noemen ze haar, ‘de nachtegaal’.”
“Hoe meer ik aan het schrijven ben, hoe meer mijn eigen moeder naar boven komt. Vier jaar geleden had ze een beroerte, sindsdien is ze haar geheugen kwijt. Ze was ook een soort diva, een Dalida-achtige figuur, die er niet meer is, of toch in een andere versie. Al die tijd vroeg ik me af waarom die Sabah mij zo diep raakt. Maar ze deed me gewoon denken aan mijn moeder, zonder dat ik het zelf doorhad.”
Louis: “Misschien is ze ook een soort moeder.”
Tomas: “Ja! Die dimensie is heel belangrijk geworden. ‘Sabah’ is een heel persoonlijk verhaal.”
Is het ook een confronterende vaststelling om vast te stellen dat je over je moeder aan het schrijven bent?
Tomas: “Ja, zeker, want dan komt er veel naar boven van vroeger. Beelden van hoe ik heel goed in de gaten had hoe mijn moeder haar schmink opdeed en hoe ze haar haar kleurde. Zo kom ik ook wat meer te weten over de oorsprong van mijn eigen queerness.”
Louis: “Ik ben queer en werk ook vanuit dat perspectief, maar dat is eigenlijk niet het grote punt. ‘Desire’ is gemaakt door vier queers die queer verlangens uiten, maar eigenlijk doet dat er niet toe. Het gaat over verlangens en die heeft iedereen. Ik vind het heel interessant om vanuit het queer zijn te werken en het tegelijkertijd onbelangrijk te maken. Ik heb het gevoel dat dat bij jou ook zo is, Tomas. Dat het over jou gaat, maar dat je niet per se een pamflet maakt over...”
Tomas: “Over queer zijn? Nee, helemaal niet. Maar het komt wel naar boven natuurlijk, want ik bén het ook. Maar het is niet de kern, inderdaad.”
Louis: “Daarom denk ik dat het voor het publiek fijn is om naar allebei de voorstellingen te komen, omdat die ook met de toeschouwers reageren, ook al zijn ze niet queer.”
Tomas: “Ah, jij promoot mijn voorstelling?” (lacht)
Louis: “Maar natuurlijk. Ik kan me voorstellen dat sommige mensen zich wat laten afschrikken door het gevoel dat het niet voor hen is. Maar toevallig ben ik verliefd op een gast, of zet jij een pruik op. Whatever, het kan iedereen raken. Het gaat over liefde, moeders, verlangens, over gezien willen worden of niet gezien worden.”
za 8 mrt | 20.30 uur
wo 12 mrt | 20 uur